Rechtvaardige Rechters

BRIEF 7 van 18 juni 1934, Brussel I

Monseigneur,

Wij hebben zopas kennis genomen van uw geëerd schrijven dat op hetzelfde moment werd overhandigd als het pakje dat de 25.000 frank bevat. Het lijkt ons nutteloos te onderstrepen hoezeer wij gegriefd zijn bij zijn lectuur. Een akkoord verbreken, op zulke momenten, terwijl wij ons ertoe hadden verbonden tegen een in verhouding minieme commissie u het kostbaarste ter wereld over te brengen, waarvan het verlies in de toekomst zou blijven wegen op hen die er de oorzaak van zouden zijn. Dat is onvoorstelbaar. En bovendien het wederzijdse vertrouwen aantasten dat zo noodzakelijk is bij de delicate en moeilijke onderhandeling van dit reusachtige werk. Hoe ernstig is dit.
Bij het kalm en aandachtig lezen van uw geëerd schrijven, stellen wij vast, Monseigneur, dat u het akkoord op twee duidelijk verschillende manieren verbreekt:

1. U vermindert het bedrag van de commissie, terwijl u ons een minieme commissie voor de grisaille zendt, die niet was geëist.

2. U wijzigt op fundamentele wijze de modaliteiten van de overhandiging van de commissie en van het paneel. Daarentegen bevestigt u dat de zaak echt definitief geseponeerd is.
Laten wij de eerste tekortkoming onderzoeken.

U slaagt erin over 250.000 frank te beschikken. Wij kunnen de onmogelijkheid om meer te doen niet aanvaarden. Het is onaannemelijk dat de burgerlijke en religieuze autoriteiten op het verschil van onze twee cijfers zouden kijken om de R.R. van een zekere vernietiging te redden. De Koning, de Koninginnen, de Regering, de bisdommen van België, de Haute- Finance en de belangrijke, overvloedig gedecoreerde beschermers van de Kunsten zouden door samen te werken de geëiste som niet kunnen verzamelen.' Wij kunnen het niet geloven.
2. U wilt de modaliteit van de overbrenging van de commissie en het paneel veranderen en dat na ons vertrouwen in grote mate te hebben aangetast. Wij kunnen het niet aanvaarden. Alvorens u onze voorstellen te doen, hebben wij de mogelijkheden langdurig onderzocht en wij zijn van mening dat er niets aan te veranderen is. Tot hier toe zijn wij onze verbintenissen nagekomen. Wij hebben u zonder wat dan ook te eisen de S.J. gezonden om u het bewijs te leveren van onze goede trouw, onze intenties en de authenticiteit van de voorwerpen waarvan wij voorstellen ze over te brengen. Wij hebben u aangespoord uw verbintenissen na te komen door te bevestigen dat wij de onze zullen nakomen. Welnu, wij zullen ze in de toekomst nog altijd nakomen - maar wij kunnen niets veranderen aan onze voorwaarden. Wij wijzen elk marchanderen af. Want wij weten wat ons te doen staat in geval van een breuk.
Om deze twee juwelen in handen te krijgen hebben wij ons leven geriskeerd en wij blijven van mening dat wat wij eisen noch overdreven noch onmogelijk te realiseren is.
Wij zullen zes dagen na de ontvangst van deze brief wachten om uw antwoord te lezen langs dezelfde weg als gewoonlijk. Reeds in de vorige brieven hebben wij erop gewezen dat elke verloren dag het gevaar voor het werk verhoogt. Een onmiddellijk antwoord is dus verkieslijk.

Gelieve, Monseigneur, de verzekering van onze bijzondere hoogachting te aanvaarden.

D.U.A.

Antwoord in advertentievorm:

A.N.S. Regrettons devoir maintenir termes de notre lettre.

vorige brief

brief8

Naar eerste pagina